zondag 22 juni 2014

stallo - stefan spjut

In de betoverende prelude van Stallo laat Stefan Spjut de kleine Magnus verdwalen in het bos. Hij wordt overdonderd door de bezielde natuur en schrikt op van schaduwen, geluiden en dieren. Terug thuis merken hij en zijn moeder dat ze begluurd worden door een broederlijk naast elkaar zittende haas en vos. De vleermuis die ’s nachts nog Magnus’ moeder had aangevallen, ligt dood in de koelkast. En dan verdwijnt Magnus plots. Het is 1978. Zijn moeder laat de media weten dat hij gekidnapt is door een reus. Bijna niemand neemt haar serieus.
Die dreigende en bevreemdende sfeer roept herinneringen op aan het begin van Karl Ove Knausgårds Engelen vallen langzaam en aan het transcendentalisme van Emerson en Thoreau. Wanneer in 2004, bij de verdwijning van een ander kind in Zweeds Samenland, melding wordt gemaakt van een onbekend, klein mensachtig wezen, blijkt er effectief meer aan de hand te zijn dan een gewone ontvoering.
De nieuwe verdwijning wekt de interesse van Susso, de kleindochter van een bekende natuurfotograaf die in 1987 een luchtfoto heeft gemaakt van een beer met op zijn rug een mysterieus wezen, iets tussen dier en mens in. Ze denkt dat zowel de foto als de verdwijningen te maken hebben met trollen. Haar speurtocht brengt haar in alle hoeken van het uitgestrekte Zweden. Via iemand die een trol gefilmd heeft, komt ze terecht bij het huis van de tragisch overleden sprookjesillustrator John Bauer en bij de weduwe van een bekende radiopresentator die al in 1978 dacht dat Magnus door trollen was geroofd. Maar wanneer Susso dichter bij de kern van het mysterie komt, ontketent ze ongekende krachten.
Volksgeloof
Spjut maakt gretig zijsprongen naar de cryptozoölogie (de leer van niet-bestaande dieren), maar de essentie van zijn verhaal is een uitgewerkte mythologie van het volksgeloof. Traditioneel hangen de Samen, de oorspronkelijke bevolking van het Arctische gebied, een animisme aan, een diepe verbondenheid tussen de natuur en het spirituele. In hun sprookjes zijn de Stallo’s een op mensenvlees belust trollenvolk. Spjut geeft ze een identiteit en een leven: er zijn grote en kleine, ze kunnen van gedaante veranderen en gedachten in het hoofd van mensen planten, en ze houden met hun indrukwekkende krachten mensen onder de knoet. Ze ontvoeren kinderen om ze zelf te houden, niet om ze kwaad te doen. Ze hebben een gezicht, maar verdere menselijke eigenschappen zijn louter projectie: wat je aan menselijks ziet, komt uit jezelf.
Het fascinerende van Stallo schuilt in het ‘unheimliche’, het vertrouwde dat in iets vreemds verandert. De wereld van Stallo is volstrekt realistisch, maar toch is er bovennatuurlijke inmenging. Sommeltjes, pelsmannen, vormveranderaars, gnomen: met zijn taalsluier, die een goed begrip verhindert, vergroot Spjut alleen maar het mysterie. Hij doet een stevig beroep op de ‘suspension of disbelief’ bij de lezer. Net als de diepgewortelde overtuiging dat de menselijke wereld overloopt in de magische is dat een herkenbaar onderdeel van de Scandinavische literaire traditie. Het is ook essentieel in het werk van schrijvers als Sjón, Torgny Lindgren en Knausgård. In een maatschappij waarin volwassenen niet zomaar nietgeloven in elfen en trollen, moeten verhalen licht brengen in de duisternis.
Op je hoede
Spjut vertrekt uit de realiteit, maar verrijkt ze, omdat hij er geen genoegen mee neemt. De iconische trollentekenaar Bauer, bijvoorbeeld, ‘de man met de betoverde tekenstift, die de verborgen dimensies van het Zweedse sparrenbos aan het licht had gebracht’, gaat in Stallo op bezoek bij de trollen. In ruil voor de tamme eekhoorn die hij daar van hen krijgt, moet hij later zijn zoon afstaan. Maar voor hij aan die gruwelijke ruilverplichting kan voldoen, verdrinkt hij met zijn gezin op een veerboot.
Stallo is een heerlijke constructie, even speels als verontrustend, die met een krachtige spanningsboog afstevent op een episch einde. De opstand van de gekwelde mens tegen de trollen veroorzaakt een trollendeemstering. Nadat er één leider is doodgeschoten, verdwijnt de rest in de Zweedse wildernis, waar ze anoniem ronddolen als beren. Niets gaat ooit over. Trollen zijn er altijd geweest, en zullen er altijd zijn. Het is vooral een kwestie van altijd op je hoede zijn, en hopen dat ze je met rust laten.
Stefan Spjut / Stallo / vertaling: Edith Sybesma / Cargo / 574p / gepubliceerd in De Standaard der Letteren, 07/02/2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten